Naar jaarlijkse gewoonte werd er weer een rondvraag gelanceerd onder onze imkers om te polsen naar de vastgestelde bijensterfte tijdens de wintermaanden.
Hieronder de belangrijkste resultaten.
Deelname
Alle leden werden aangeschreven en bijna 2/3de ervan heeft effectief deelgenomen. Bedankt voor jullie deelname!
Dit grote aandeel deelnemers zorgt ervoor dat er voldoende resultaten zijn om zinnige uitspraken te kunnen doen.
Wintersterfte
Van de kleine volken is er ongeveer 13% verloren gegaan, van de grote volken ongeveer 7%. De wintersterfte van de kleine volken is dus ongeveer het dubbele van de grote volken. In zijn totaliteit heeft ongeveer 9% van de volken de winter niet overleefd.
Tijdstip wintersterfte
Voor de periode November – Februari zien we dat het aandeel sterfte van kleine volken per maand min of meer gelijk blijft. Voor grote volken is er echter een duidelijke piek in de maand November en in Februari vast te stellen waarin er dubbel zo veel volken sterven dan in December en Januari.
In Maart werden er ook nog bijenvolken verloren, maar beduidend minder dat in de voorgaande maanden.
Bijenvolken per imker
De gemiddelde imker heeft ongeveer 2 kleine volken en 5 grote.
Verschil ten opzichte van vorig jaar
In vergelijking met de winter van 2017-2018 zijn er veel minder bijenvolken verloren gegaan. Voor kleine volken is er ongeveer de helft minder sterfte en voor grote volken zelfs bijna 3/4de minder sterfte.
Waar het verlies van kleine volken vorig jaar duidelijk piekte in December, lag het dit jaar vrij verspreid doorheen de wintermaanden.
Ook het verlies van grote volken verliep beduidend anders.
Betrouwbaarheid cijfers
Het gebruikte cijfermateriaal wordt door onze imkers bezorgd en de kwaliteit steunt op een correcte en waarheidsgetrouwe deelname.
De grens tussen een klein en groot bijenvolk is vastgelegd op 20.000 bijen. De inschatting gebeurt door de imker zelf.